|
|
Anne van Eck |
|
|
|
Solo-expositie bij RAM:
|
|
|
|
|
Groeps-expositie of Beurs:
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Edities in de RAM Shop: |
|
|
|
|
|
|
Van Ecks plastieken staan voortdurend in het teken van geboorte, dood en vergankelijkheid. Uit haar werk spreekt een mededogen met alles wat kwetsbaar is. Om de beelden uit klei te behoeden voor uitdrogen - wat onherroepelijk zou leiden tot het scheuren en uiteenvallen van de werken - moeten ze voortdurend nat gehouden worden. Net als met echte beesten is het voortbestaan van de druipende beelden daarom een kwestie van aanhoudende zorg. De kunstenares besluit na tentoonstellingen dan ook vaak euthanasie te plegen op haar beelden door te stoppen met de intensieve verzorging. Recent experimenteerde Van Eck met materialen die een meer permanent karakter hebben: boetseerwas, latex, verschillende soorten polyester en keramiek. Niettemin ogen deze plastieken al even frêle als haar beelden uit klei. Behalve met pasgeboren dieren die het daglicht nog niet kunnen verdragen wekken de schepsels dan ook associaties met proefdieren, klonen of anderszins broze, door mensenhand beïnvloedde natuur. Van Ecks beelden gaan dan ook in meer overdrachtelijke zin over creatie. Haar werk is wel eens in verband gebracht met de Joodse mythe van de golem, waarin een mens uit leem tot leven wordt gewekt. Op vergelijkbare wijze lijkt Van Eck tegen beter weten in dode materie leven te willen inblazen - pogingen die onherroepelijk gedoemd zijn te mislukken. Toen bijvoorbeeld de rat was gestorven die zij als huisdier hield, kneedde zij uit klei een meer dan levensgroot substituut. Van Ecks wezens houden zich op in een grensgebied tussen leven en dood - en hun aanblik is daarmee even ontluisterend als aandoenlijk.
Citaat Roel Arkesteijn conservator van het GEM, museum voor actuele kunst, in Den Haag
* De titel van dit artikel is geënt op het autobiografische boek Warm, rood, nat en lief (1994) van de Nederlandse dichter en celbioloog Leo Vroman, die in zijn geschriften getuigt van een vergelijkbaar mededogen met het kwetsbare leven. |
|
|
|
|