Door Tracy Metz
NRC, 1 oktober 2020
Big Art T/m 4/10, Hembrugterrein, Zaanstad.
Inlichtingen: bigart.nu
"Het hoeft niet allemaal kabaal te zijn, maar het moet wel je
denken verruimen" - Anne van der Zwaag curator
De expositie Big Art presenteert tot en met zondag een
mix van schilderijen, installaties, sculpturen en fotografie. Alles
is extra groot van afmeting of ten minste van idee.
Het had een haar gescheeld of de vijfde Big Art-tentoonstelling
van curator Anne van der Zwaag was op het laatste moment niet
doorgegaan als gevolg van de nieuwe coronamaatregelen deze week. Maar
de ochtend voor de opening zijn de vier reusachtige hallen op het
Hembrugterrein in Zaandam aangepast, is het aantal bezoekers
drastisch verkleind en kan het werk van alle 85 kunstenaars blijven
staan.
Het zal geen toeval zijn dat vlak bij de ingang het werk van
Patricia Werneck Ribas staat, waar op de ruwe muur in zoetroze neon
de woorden worden geprojecteerd: Some. Things. Will. Be. All. Right.
Als curator houdt ze de selectie bewust laagdrempelig, zegt Van
der Zwaag. Ze wil ook een mix aan disciplines, van schilderkunst,
installaties tot sculptuur en fotografie. De gebruikte materialen
variëren van keramiek tot textiel en plastic, van papier en karton
tot 3D-geprint zand, kauwgomballen en jeu de boulesballen.
Big Art presenteert op de 5.000 vierkante meter van die vier
hallen werk van bekende en ook beginnende kunstenaars, sommigen op
eigen houtje maar veelal via hun galerie. ‘Big’ betekent volgens Van
der Zwaag niet alleen groot van maatvoering, maar vooral van idee.
„Het hoeft niet allemaal kabaal te zijn, maar het moet wel je denken
verruimen.” Het valt haar op dat er dit jaar veel zelfportretten
zijn: „Corona heeft ons op onszelf teruggeworpen.”
Foto:Maartje Korstanje
Gepijnigd zelfportret
Het opvallendste zelfportret hangt prominent in de eerste hal.
Het zijn een aantal dunne doeken van vijf meter hoog, schuin achter
elkaar gehangen, waarop Lise Sore met potlood een gepijnigd
zelfportret in schijven heeft getekend.
De Duitse kunstenares Anna Rudolf daarentegen, bouwt een eigen,
afgesloten wereld. Je moet bukken om haar kamertje te betreden dat
midden in een van de industriële hallen staat en helemaal, ook de
vloer, bedekt is met tekeningen.
Ook YANi heeft een kamer gebouwd, maar dan flink groot. Je krijgt
een koptelefoon op waarin je flarden muziek en teksten hoort terwijl
je langs een reeks ‘lenticulars’ loopt, kunststof panelen waarop de
afbeelding wisselt afhankelijk van waar je staat. Het materiaal is
bekend van toeristische ansichten, maar nu zijn het foto’s en
verhalen uit zijn eigen jeugd en van zijn familie. Bij vertrek hoor
je in je koptelefoon een opgewekte „Doeg!”
Vuilniszak als muze
De Rotterdammer Jan Eric Visser staat naast een sculptuur dat van
metaal lijkt – maar het is afval. De buitenkant is van een pulp van
huis-aan-huisblaadjes, afgedekt met een laag zeeklei die hij glanzend
oppoetst; de binnenkant is gevuld met versnipperd afval van plastic
en metaal. „Mijn vuilniszak is mijn muze!”, verklaar hij. „Over een
tijd zijn al deze grondstoffen zo schaars dat de inhoud van dit werk
meer waard is dan het werk zelf.”
Foto:Jan Eric Visser
Ook de installatie van Eric Martijn draait om grondstoffen en het
verloop van de tijd. Het draait letterlijk: op een rollenbaan liggen
vijf vaten van massief beton, duizend kilo alles bij elkaar,
eindeloos te rollen. Hij wijst op het slijpsel dat nu al met het
rollen van de vaten is afgesleten. „Daarmee wordt het verglijden van
de tijd geregistreerd. Straks ligt hier onder de vaten een vertaling
in betonstof van de dagen dat Big Art duurt.”
Onderwijl staat buiten kunstenaar Peter Zegveld iedereen op te
beuren met zijn installatie, een enorme toeter die wolken stoom
uitstoot terwijl Zegveld en een kompaan helemaal losgaan op een
basgitaar en allerhande onbestemde geluidproducerende objecten. Aan
de man van de horeca, die vanwege corona in een tent buiten moet
staan, de vraag of hij niet gek wordt van de toeter die de hele dag
staat te ruften en piepknorren. „Ach joh”, zegt hij, „een paar ouwe
kerels die staan te jammen, da’s toch leuk?” |