Desirée de Baar heeft een fascinatie voor ruimtes. Dat kunnen doorleefde kamers zijn in een woning of een gebouw, maar ook specifieke, stoere, mannelijke ruimtes zoals een gevangeniscel of een observatiepost. Ze wil zich die ruimtes toeëigenen. Dat doet ze door onderdelen ervan, details die anderen vaak ontgaan omdat ze zo normaal lijken, uit te vergroten of door de ruimtes te verplaatsen naar een galerie of een museum en het karakter ervan te transformeren. Daarmee creëert ze vervreemding. De kijker moet op zijn schreden terugkeren. Zijn aannames worden heen en weer geschud. Zijn weggezakte fantasie wordt geprikkeld.
De media die Desirée de Baar gebruikt zijn behang, borduurwerk en breiwerk. Media die de kijker niet onmiddellijk associeert met kunst. Integendeel. Ze vult ze aan met tekeningen en schetsen.
Slijtageplekken of andere sporen van voorbije tijden kunnen de aanleiding zijn om in een kamer behang aan te brengen waarin oude foto’s zijn verwerkt. Het verleden krijgt letterlijk een gezicht. Tegelijkertijd laat ze het behang doorlopen op oneigenlijke plaatsen – voor het raam of op de vloer bijvoorbeeld – waardoor ze het anekdotische weer onderuit haalt en de fantasie en de interpretatie terugbrengt. Bovendien vult ze het behangwerk soms aan met getekende patronen. Zo plaatst ze de kijker in een omgeving die enerzijds vertrouwd aanvoelt, maar die anderzijds zo absurd is, dat een gevoel van onbehagen of nerveuze lacherigheid niet uit kan blijven.
In haar gebreide werken voert ze óf onderdelen van een ruimte – badkuip, wasbak, kraan etc. - in breiwerk uit en vult die vervolgens aan met lijnen of tekeningen die het ontbrekende suggereren, óf ze trekt grote delen van de ruimte in breiwerk op en laat juist de specifieke onderdelen weg. Ze heeft bijvoorbeeld een gevangeniscel vrijwel volledig in wol gereconstrueerd. Daarmee zet ze de gangbare perceptie van een dergelijke ruimte helemaal op zijn kop. Wat kil, onpersoonlijk en akelig ‘hoort’ te zijn, wordt in haar handen zacht, vriendelijk en tactiel. Door het breiwerk dan ook nog in roze uit te voeren, versterkt ze die omkering. Omdat ze dergelijke werken in een galerie of museum plaatst, voegt ze er een vervreemdingsdimensie aan toe. Dat is bijvoorbeeld sterk het geval bij ‘de observatiepost’, haar meest recente werk. Die breit ze in witte wol grotendeels na, waardoor niet enkel de suggestie van gevaar, inherent aan een dergelijk bouwwerk, volledig ondermijnd wordt, maar het ook zijn functie wordt ontnomen. Kon de kijker in de gebreide cel nog rondlopen en het vervreemdende materiaal betasten, de observatiepost kan niet betreden worden. Hij kan het object slechts bekijken, observeren, terwijl het bedoeld is als middel om te observeren, om gevaren te signaleren. Daarmee voert Desirée de Baar haar transformatieproces nog een stap verder. Ze maakt van haar ruimtes sculpturen.
Desirée de Baar begon haar carrière met vrijwel uitsluitend breiwerken. Omdat voor haar het maakproces van wezenlijk belang is - het versterkt gaandeweg het zelfvertrouwen in de haalbaarheid van een werk - maakte ze dat, als een soort performance, tot onderdeel van haar kunstwerken. Die fase heeft ze achter zich gelaten. Ze laat de voltooiing van haar werken nu volledig over aan de creativiteit en de fantasieën van de kijker. Hij mag een eigen uitweg zoeken voor zijn gevoel van vervreemding.
Rob Perrée
Amsterdam, januari 2010. |